#

Pasvormregels

1) Juiste lengte. Zorg ervoor dat uw schoenen altijd langer zijn dan uw belaste voet is.
2) Juiste breedte. De schoen moet de juiste breedte hebben, d.w.z. de hiel moet goed “vastzitten” in het contrefort (d.m.v. veters of klittenbandsluiting) en de voorvoet mag niet knel zitten.
3) Teenruimte. De tenen moeten in de schoenen naast elkaar kunnen liggen en mogen niet uit hun stand gedrukt worden (breedte).
4) Pas altijd beide schoenen. Het is normaal dat de ene voet langer is dan de andere. Koop uw schoenen altijd op de langste voet (bij confectie- en semi-orthopedisch schoeisel). Orthopedisch schoeisel word altijd op maat gemaakt.
5) Houd rekening met inlopen. De schoen loopt niet uit (groeit niet), het bovenleer past zich wel aan aan de voet. Daarom moeten nieuwe schoenen altijd even ingelopen worden.
6) De juiste hak. De juiste hak. Voor dagelijks gebruik is de maximale hakhoogte 3cm (soms is aan een schoen een verhoging van zool en hak nodig). Soms moet de hak afneembaar zijn (bij bevestiging van beugelmateriaal).
7) De juiste zool. De loopzool mag van diverse materialen zijn, zolang de schoen daarmee buigzaam blijft. Afhankelijk van eventuele specifieke loopproblemen zullen een leren zool en hak de voorkeur hebben.
8) Draagt u steun- of podoloogzolen? Neem dan schoenen met een uitneembaar voetbed of met een verhoogd contrefort.
9) Heeft u reumatische klachten? Kies dan voor een schoen met een stijve zool, welke zorgt voor minder belasting van de gewrichten.
10) Last van struikelen Wanneer u moeilijk loopt (slepen) kan een hoge teensprong struikelen voorkomen.